De mate van iemands relatie met het paradijs rondom hem kan herkend worden aan zijn gedrag hier op aarde.
Bijvoorbeeld, een man die net gered is uit een zondig leven, en de volgende ochtend na zijn verlossing naar zijn werk gaat, lijkt op iemand die vrijgelaten is uit de gevangenis en geplaatst is in een andere wereld. Hij herinnert zich niet dat hij ooit
gehoord heeft dat een vogel zo veel kon tjilpen, terwijl hij er langs loopt. Nu lijkt in elk bosje een zangvogel te zitten wiens
jubelende gezang hem in de oren klinkt als het zingen van de vogels uit het paradijs.
Elke vogel lijkt de nachtegaal te willen overtreffen, en aan gevarieerdheid van gezang lijkt geen einde te komen. Voor
deze pas geredde man, deze wedergeboren baby in Christus, lijkt elke groene tak lof te wuiven aan God op het ritme van het gezang van de vogels. Het gras op de gazons ziet eruit als fluwelen grasvelden. Elke bloem lijkt naar hem te knikken alsof het zich aansluit bij hem in lofprijs voor hun gemeenschappelijke Heer. Bomen in de velden lijken net opgeheven
handen die God prijzen. En de groeiende aren van rijpend graan lijken te zwaaien in het paradijs.
Hoe komt het dat deze man zo veranderd is? De vogels hadden altijd al God lof gezongen terwijl hij ochtend na ochtend
langs hen liep, al struikelende en nog verdoofd van de nachtelijke drinkgelagen. De takken hadden hem altijd al welkom
gezwaaid en God geprezen. In menig veld had het rijpend graan, onopgemerkt door hem, gezwaaid in de ochtendwind als hij zich voortsleepte, en de bomen hadden altijd al hun handen hemelwaarts opgeheven. Maar de slaaf van de zonde
was opgesloten in een geestelijke gevangenis. Afgesneden van de Geest van God, blind voor Gods schepping, konden
zijn ogen deze schoonheid niet zien. Geen bloem kon hij aanschouwen. Zijn oren waren doof voor geluid; geen een vogel
kon hij horen zingen in zijn gevangenis.
Buitengesloten van het paradijs, kon hij geen wuivende graanvelden zien. Maar wonder boven wonder! Toen Jezus
langskwam bij zijn gevangenisdeur en hem bevrijdde, was hij vrij, zoals Jezus beloofd had toen Hij zei, “Als dan de Zoon u
vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.” (Johannes 8:36) Het verschil was dat de Geest van God, het Leven van Jezus, in
het hart van deze nieuwe man was gekomen en hem verloste zodat hij het paradijs op aarde kon aanschouwen waarin
hij echt leefde, maar het niet besefte. Afgestemd op God kon hij voor het eerst Gods paradijs echt zien en ervan genieten
en liedjes zingen met Gods vogels in het aardse paradijs die niemand behalve Gods eigen kinderen kunnen zingen.
Ken jij iets van die ervaring van deze man? Ik wel. Soms wanneer ik stromen van zegen heb vanuit de troon van God, merk
ik dat elke vogel zoeter zingt, elke bloem frisser lijkt, en de bergen paradijselijker lijken, terwijl de heuvels in hun handen
klappen van vreugde. Jezus’ Leven binnen in ons stelt ons in staat om het paradijs te zien en ervan te genieten, hetzij op aarde of in de hemel.
Bron: De hemel en de engelen
Van H.A. Baker